Topklinische zorg in de wijk: enquête onder huisartsen

Huisartsen ervaren moeilijkheden bij ouderen met persoonlijkheidsstoornissen en hebben behoefte aan topklinische ondersteuning van het Topklinisch centrum voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen (Mondriaan) aan de hand van nascholing, consultatie en anderhalvelijnszorg.

Mondriaan

Onderdeel van het project ‘topklinische zorg in de wijk’ van het Topklinisch centrum voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen (TCOP, Mondriaan) is een enquête onder huisartsen in de regio Zuid-Limburg. Doel van dit deelproject is het inventariseren óf en welke specifieke behoeften er bij huisartsen zijn op het gebied van ouderen met persoonlijkheidsstoornissen en in hoeverre we vanuit TCOP kunnen voorzien in deze behoeften.

De enquête werd opgezet en uitgevoerd door drs. Annemiek Melssen onder supervisie van Jacquelien Boschker en prof. dr. Bas van Alphen. In een online enquête van 10 meerkeuzevragen met mogelijkheid om per item toelichting te geven werd deze studie afgelopen juli uitgezet naar huisartsen in de regio van het TCOP. De enquête nam 5 tot 10 minuten in beslag.

Moeite met herkennen

Hoewel het antwoordpercentage van 17% (14 van de 84 huisartsen) wat tegenviel valt er toch een trend te bespeuren op de volgende onderwerpen: Nagenoeg alle huisartsen (93%) ervaren moeilijkheden bij ouderen met persoonlijkheidsstoornissen, in het bijzonder in het herkennen van en omgang met deze problematiek alsmede de grote tijdinvestering in deze patiëntengroep. Hiervoor zouden ze graag meer scholing vanuit het TCOP willen krijgen (93%). Ook is er behoefte aan consultatie door het TCOP op het gebied van diagnostiek, behandelindicatie, medicatie en bejegening waarbij de voorkeur uitgaat naar een telefonisch consult/beeldbellen op aanvraag. Bovendien geeft de meerderheid (64%) aan behoefte te hebben aan anderhalvelijnszorg vanuit het TCOP in de eigen huisartsenpraktijk.

Laag antwoordpercentage

Belangrijkste kanttekening is zoals gezegd het lage antwoordpercentage. De ‘non-response bias’ valt te verklaren doordat huisartsen hoog frequent voor uiteenlopende enquêtes worden benaderd, onze enquête niet gezien hadden in (de aanloop van) de zomervakantie of gewoon minder intrinsieke motivatie of interesse voor dit onderwerp hadden. Door de beperkte representativiteit is generaliseerbaarheid van de enquête-uitkomsten niet mogelijk. Wel bieden de uitkomsten goede aanknopingspunten voor exploratie en inspiratie van het TCOP.

Vervolgstappen zijn onder meer het opzetten van scholings- en consultatiemogelijkheden mede in overleg en afstemming met de regionale huisartsenverenigingen ZIO en HOZL. Ook zal de anderhalvelijnszorg vanuit het TCOP nader worden geëxploreerd.

Back to top