Op 1 september nam Rieneke de Wit het stokje als voorzitter van het bestuur van de Stichting Topklinische GGz (TOPGGz) over van Werner Brouwer. In dit unieke dubbelinterview delen de oude en nieuwe voorzitter hun ervaringen en toekomstvisies. Wat waren de grootste uitdagingen en successen van de afgelopen jaren? En hoe kijkt de nieuwe voorzitter naar de toekomst? Welke inzichten en ambities komen samen in deze wisseling van de wacht? Een openhartig gesprek over leiderschap, visie en de weg voorwaarts.
“Bij mijn start als voorzitter, inmiddels meer dan negen jaar geleden, waren er meerdere doelen die we toen en later als organisatie voor ogen hadden. Het belangrijkste waren en zijn voor TOPGGz altijd de inhoudelijke doelen”, begint Werner.
“We zijn er uiteindelijk voor de patiënten, primair voor hen die aangewezen zijn op hoogspecialistische ggz. Bijdragen aan het beschikbaar maken en houden van die hoogwaardige zorg, op een transparante, toegankelijke, kosteneffectieve wijze, is waar het om gaat. Bij de inhoudelijke doelen denk ik ook aan het aanscherpen van de criteria om meer aandacht te geven aan patiëntervaringen en -participatie. En uiteraard waren (en zijn) er ook doelen om de hoogspecialistische zorg houdbaar en betaalbaar te houden.”
Met gepaste trots concludeert Werner dat er de laatste jaren veel vooruitgang geboekt is. Toch ziet hij ook belangrijke aandachtspunten.
“De beschikbaarheid van hoogwaardige TOPGGz-zorg is dankzij het groeiende aantal afdelingen toegenomen, maar blijft in sommige gebieden en voor sommige doelgroepen nog achter. Daar moeten we gezamenlijk met instellingen en andere partijen op blijven sturen. De versterking van de netwerken rondom doelgroepen zijn hierbij essentieel. De stappen die daarin worden gezet zijn daarom heel belangrijk. En hoewel er vooruitgang geboekt is in de financiering van deze zo belangrijke zorg voor kwetsbare patiënten met een hoogcomplexe zorgvraag, structurele bekostiging blijft een punt van aandacht en zorg. Kortom, er is veel bereikt in de afgelopen negen jaar, met name dankzij al die professionals op de TOPGGz-afdelingen, maar de missie van TOPGGz blijft onverminderd actueel.”
Na ruim drie termijnen als voorzitter, droeg Werner het voorzitterschap van het TOPGGz-bestuur op 1 september over aan Rieneke de Wit. In Rieneke heeft TOPGGz opnieuw een voorzitter gevonden met veel kennis en bestuurlijke ervaring in de zorg in het algemeen en de ggz in het bijzonder. En natuurlijk met een eigen visie op en ambities met TOPGGz.
“Mijn belangrijkste doel is om samen met alle betrokkenen de maatschappelijke meerwaarde van alle hoogspecialistische kennis en ervaring die in de TOPGGz-afdelingen voor handen is te vergroten. Met het ontwikkelen, toepassen en delen van aanvullende expertise vervullen de TOPGGz-afdelingen een zeer belangrijke rol binnen het zorglandschap.”
Werner deelt haar visie: “De rol van TOPGGz-afdelingen is mijns inziens tweeledig. Allereerst bieden TOPGGz-afdelingen hoogwaardige, hoogspecialistische zorg aan de meest kwetsbare patiënten die elders niet goed geholpen kunnen worden en vaak al jarenlang op zoek zijn naar effectieve behandelingen. Een uitermate belangrijke rol voor die patiënten, hun families en hun omgeving. Ten tweede, doordat de zorg ook wordt geïnnoveerd en geëvalueerd in deze afdelingen en de daarmee opgedane kennis wordt gedissemineerd, komt de opgedane kennis ook ten goede aan de bredere ggz en patiënten. De echelons in de ggz staan immers niet los van elkaar; ze vormen een interactief geheel. Een goed werkend hoogspecialistisch echelon helpt ook de andere echelons. Dat is ook de inzet van TOPGGz. Het gaat om de juiste zorg voor de juiste persoon op het juiste moment en daarmee optimalisatie van de hele keten."
TOPGGz bespaart geld en leed
Niet alleen de rol van TOPGGz-afdelingen in het zorglandschap is een belangrijke, topreferente zorg heeft ook een grote maatschappelijke meerwaarde die écht het verschil kan maken. Werner licht dit toe.
“De meerwaarde van topreferente zorg is groot en divers. Ik gaf al aan hoe belangrijk die zorg is voor de patiënt, maar daarmee ook voor hun families en omgeving. Als mensen te kampen hebben met ernstig lijden, juist ook psychisch lijden, dan heeft dat een grote impact op hun omgeving en de samenleving. Veel patiënten die uiteindelijk hoogspecialistische zorg ontvangen hebben daarvoor jarenlang, niet zelden langer dan tien jaar, gezocht naar effectieve behandeling, perspectief en herstel. Het lijden dat daarmee gepaard gaat is enorm. Topreferente zorg kan bij uitstek een verschil maken in de meest ernstige omstandigheden. Wanneer daar effectieve behandelingen kunnen worden ontwikkeld en ingezet, heeft dat bijzonder veel meerwaarde. Sneller mensen de juiste behandeling geven kan daarmee op veel fronten leed, tijd en ook kosten besparen, voor mensen zelf, de zorg en de samenleving. Daar heeft TOPGGz, ook middels de decision tools waarmee mensen met een hoogspecialistische zorgbehoefte kunnen worden geïdentificeerd, zodat ze sneller op de juiste plek de juiste zorg kunnen ontvangen, de afgelopen jaren aan bijgedragen. Niet voor niets was de kop boven een interview in 2017 met oud TOPGGz-voorzitter Kim Putters en mij ‘TOPGGz bespaart geld en leed’.”
Werner Brouwer
Consultatie bewezen effectief
TOPGGz-afdelingen zijn ook beschikbaar voor hoogspecialistische consultatie. Rieneke benadrukt de grote toegevoegde waarde van de consultatiefunctie.
“Het is belangrijk een nieuw perspectief op herstel te creëren voor een patiënt bij wie de behandeling niet aanslaat. Fijn als er dan een goede doorverwijsmogelijkheid is naar de topreferente zorg. Of beter nog: als er met behoud van de bestaande behandelrelatie een nieuw perspectief ontstaat door middel van een consultatie. Er is een interessante studie gedaan naar de effectiviteit van consultaties bij hardnekkige depressies. Daaruit blijkt dat de kwaliteit van leven door inzet van consultatie belangrijk verbetert en dat nogal wat kostbare en schaarse capaciteit vrijkomt voor al die mensen die op de wachtlijst staan. Dat is natuurlijk een geweldige uitkomst en heel belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de ggz. Als we dit op grotere schaal kunnen neerzetten, zal dit belangrijk bijdragen aan het vertrouwen in de sector. En trouwens ook aan de motivatie van de professionals die daar werken. Het is een van de taken van de topreferente netwerken die TOPGGz heeft geïnitieerd om ervoor te gaan zorgen dat consultatie overal in de ggz beschikbaar komt.”
Netwerkontwikkeling als toekomstmuziek
De nieuwe voorzitter heeft een duidelijk beeld bij de weg die TOPGGz de komende jaren moet bewandelen.
“Behouden en borgen van wat ontwikkeld is vraagt om degelijke praktisch toepasbare kennis. De certificering is daarin belangrijk. Terecht wordt deze periodiek tegen het licht gehouden en verbeterd. Dit is en blijft de basis van TOPGGz. Daarnaast is netwerkontwikkeling van steeds groter wordend belang. Regionaal doen de ggz-instellingen dat met hun partners in zorg en welzijn. Die regionale verbanden moeten echter kunnen terugvallen op landelijke expert-netwerken; de topreferente netwerken. TOPGGz is druk bezig met de ontwikkeling van deze netwerken. Op dit moment lopen er pilots met topreferente netwerken voor drie hoofdspecialisaties: autisme, eetstoornissen en hardnekkige depressie. Uiteindelijk moeten we toe naar topreferente netwerken voor alle zestien hoofdspecialisaties in de ggz. Je zou een situatie willen creëren waarin regiopartijen zich committeren aan een passend aanbod voor alle cliënten, ongeacht de complexiteit van hun vraag. Hoe mooi zou het zijn als regiopartijen daarbij - waar nodig - kunnen terugvallen op een hoogspecialistisch steunstructuur? De topreferente netwerken kunnen daar een belangrijke rol in vervullen.”
Duidelijk een gedeeld toekomstbeeld, want Werner valt bij: “De komende jaren lijkt de zorg als geheel onder druk te komen staan, door een groeiende zorgvraag in combinatie met financiële en organisatorische uitdagingen en personeelstekorten. Dat is een uitdaging voor de hele ggz waarbij de optimale inzet van beschikbare middelen belangrijker zal zijn dan ooit tevoren. Juist dan is het belangrijk dat we borgen dat de hoogspecialistische zorg en innovatiekracht blijft bestaan. Consultatie en advies zijn cruciale, maar helaas vaak onderschatte en ondergewaardeerde manieren om de aanwezige kennis breed in te zetten, ook buiten de hoogspecialistische setting. Ik verwacht dat de netwerken rondom hoofdspecialisaties nog verder zullen versterken, ook door het nog meer uitwisselen van kennis en gegevens, over effectiviteit en kosteneffectiviteit van behandelingen en innovaties, het liefst over de hele keten van preventie tot hoogspecialische zorg. Daarmee kan ook de grote maatschappelijke meerwaarde van deze zorg duidelijk worden gemaakt voor de samenleving. Juist in de geestelijke gezondheidszorg blijft dat noodzakelijk.”
“De topreferente netwerken zijn volop in ontwikkeling. In de drie pilotnetwerken wordt de hoogspecialistische expertise rond verschillende hoofdspecialisaties landelijk gebundeld. In deze netwerken wordt goed nagedacht over de verschillende manieren waarop die netwerken er uit zouden kunnen zien. Essentieel om daarmee aan de slag te gaan en al doende te leren wat het beste werkt. Er is vooral ook veel aandacht voor de verdere ontwikkeling en vindbaarheid van de hoogspecialistische consultatiefunctie in het hele land. Maar bijvoorbeeld ook voor het meten van effecten van een innovatieve behandeling en voor het delen van kennis door de ontwikkeling van richtlijnen of scholing. Ik zie dit als een waardevolle ontwikkeling voor de hele ggz, waar we als TOPGGz stevig op in zullen zetten. Die topreferente netwerken komen er echter niet vanzelf, die moeten ontwikkeld en betaald worden. TOPGGz zet zich ook in om daar de randvoorwaarden voor te realiseren,” besluit Rieneke.
Rieneke de Wit
Licht niet onder de korenmaat
We kunnen de komende jaren veel van Rieneke in haar rol als voorzitter verwachten.
“Ik zal me hard maken voor het koesteren van TOPGGz als een betrouwbaar keurmerk dat staat voor kwaliteit, kennis delen en innovatie. En voor meedenken en samenwerken, ook (of juist) als het heel ingewikkeld wordt. Slim, vernieuwend en betrouwbaar zijn, samen optrekken, ons ‘licht niet onder de korenmaat steken’, om het maar eens bijbels te zeggen. Dat willen we op de afdelingen, in de netwerken, maar ook in de adviesraad en in het bestuur. Dat is wat ik graag zou willen helpen bevorderen en faciliteren. TOPGGz wil echt verschil maken voor kwetsbare patiënten, slaagt daar ook in en blijft zich voortdurend ontwikkelen. Bij alle TOPGGz-afdelingen zit enorm veel expertise. De vraag is hoe de maatschappelijke waarde van al die kennis en kunde nog verder zou kunnen groeien. Ik heb er enorm veel zin in om, samen met alle betrokken partijen, met dit soort vraagstukken aan de gang te gaan. Met zijn allen slimme oplossingen te bedenken, het proces goed te bewaken zodat het echt samenwerken is en we het beste uit elkaar en onszelf halen.”
Werner voelt zich bevoorrecht negen jaar als voorzitter deel uit te hebben gemaakt van de TOPGGz-beweging en heeft vooral erg van deze bijzonere periode genoten.
“De verschillende mensen die in de afgelopen jaren onderdeel waren van het bestuur van TOPGGz waren allemaal betrokken en gedreven. Het bureau, tot voor kort onder leiding van Ellen Mogendorff met wie ik bijna de hele negen jaar heel plezierig heb kunnen samenwerken, en de laatste maanden onder leiding van haar uitstekende opvolgster Dineke Moerman, is heel professioneel. Dat geldt ook voor de visitatiecommissie en de voorzitter daarvan, Jos Egger en daarvoor Michiel Hengeveld. De gedrevenheid van hen en van al die zorgprofessionals die we hebben kunnen bezoeken en die bijdroegen aan TOPGGz-congressen, hebben een diepe indruk op me gemaakt. Dat geldt zeker ook voor de ervaringsverhalen van patiënten, die altijd onderstreepten waarvoor TOPGGz ooit is opgericht. TOPGGz is, met nu 59 afdelingen over 26 instellingen, uitgegroeid tot een belangrijk en impactvol onderdeel van de ggz. Daarmee is TOPGGz een factor van betekenis, die staat voor professionaliteit, kwaliteit en innovatie, in het belang van vaak kwetsbare patiënten met een hoogspecialistische zorgvraag. Ik kan oprecht zeggen dat het als een groot voorrecht en een eer heeft gevoeld hier negen jaar lang een heel klein onderdeel van te hebben mogen zijn.”