Bij het Altrecht Academisch Angstcentrum is een nieuwe studie gestart naar de effectiviteit, efficiëntie en behandelacceptatie van EMDR 2.0 en de Flash-techniek bij patiënten met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Patiënten met PTSS krijgen gedurende zes weken, zes sessies EMDR 2.0, Flash of EMDR. De studie staat onder leiding van dr. Suzy Matthijssen (hoofdonderzoeker) en prof. dr. Ad de Jongh.
EMDR 2.0 en de Flash, wat zijn dat voor interventies?
De afgelopen jaren heeft experimenteel onderzoek zich gericht op het toetsen van de werkgeheugentheorie, een theorie over het werkingsmechanisme van eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) therapie. Op basis van de resultaten van deze onderzoeken is EMDR 2.0 ontwikkeld. EMDR 2.0 verschilt van ‘standaard’ EMDR op de gebieden motivatie, activatie en desensitisatie. Kortweg wordt er getracht om de traumatische herinnering zo levendig mogelijk te activeren, waarna deze zo effectief mogelijk wordt gedesensitiseerd. Desensitiseren bij EMDR 2.0 gebeurt onder andere door meer taken uit te voeren dan alleen oogbewegingen, zoals het tikken van patronen met de handen. Dit verhoogt de werkgeheugenbelasting tijdens de therapie.
De Flash-techniek is oorspronkelijk ontwikkeld als titratietechniek voor EMDR. Patiënten die het niet aandurven om naar hun traumatische beelden te kijken tijdens EMDR of te veel dissociëren wanneer ze dit doen, kunnen baat hebben bij de Flash om zo de intensiteit van het traumatische materiaal te verminderen. Inmiddels is de Flash doorontwikkeld tot losstaande interventie. De Flash onderscheidt zich van andere interventies door de ‘positieve focus’ en minimale blootstelling aan traumatische beelden.
Resultaten uit eerder onderzoek
Uit een experimentele studie bij proefpersonen zonder PTSS bleek dat de effectiviteit van EMDR 2.0 niet verschilde van EMDR met betrekking tot het verminderen van levendigheid en emotionaliteit van nare herinneringen. EMDR 2.0 bleek echter wel efficiënter dan EMDR, omdat er minder sets werkgeheugenbelasting nodig waren om traumatische beelden te desensitiseren. Uit een experimentele studie bij proefpersonen zonder PTSS bleek dat de Flash niet onderdeed voor EMDR op het gebied van werkzaamheid, maar dat proefpersonen in de Flash-conditie de interventie als prettiger ervoeren dan proefpersonen in de EMDR-conditie. Beide interventies laten dus veelbelovende resultaten zien, maar een gecontroleerde studie onder patiënten gediagnosticeerd met PTSS ontbreekt nog.
Doel van huidig onderzoek
Het huidige onderzoek heeft als doel om de effectiviteit, efficiëntie, behandelacceptatie en moderatoren van effectiviteit van EMDR 2.0 en de Flash te onderzoeken bij proefpersonen die zijn gediagnosticeerd met PTSS. Dit wordt gedaan door ze te vergelijken met EMDR-therapie in een randomized controlled trial. Er wordt onderzocht hoe effectief de interventies zijn in het verminderen van PTSS-diagnose en PTSS- en comorbide symptomen. Daarnaast wordt onderzocht hoe efficiënt de interventies zijn met betrekking tot het aantal toegepaste sets per traumatisch beeld en het aantal sessies tot een bepaalde afname in PTSS-symptomen wordt bereikt. Ook wordt onderzocht hoe de behandelingen zich met elkaar verhouden met betrekking tot de behandelacceptatie. Als laatste doel wordt onderzocht of er moderatoren zijn voor de effectiviteit.
Huidige onderzoeksopzet
In totaal worden negentig patiënten met een hoofddiagnose PTSS geworven en behandeld binnen het Altrecht Academisch Angstcentrum. Proefpersonen worden willekeurig in de EMDR 2.0-, Flash- of EMDR-conditie ingedeeld. Alle condities bestaan uit zes wekelijkse sessies van zestig minuten, gevolgd door twaalf weken waarin metingen worden afgenomen. De behandelaren in de studie zijn getraind in EMDR 2.0 en de Flash door dr. Suzy Matthijssen en prof. dr. Ad de Jongh. Tevens volgen zij een training in het EMDR-protocol van Shapiro, welke wordt gegeven door Caroline van Diest. Er wordt verwacht dat het includeren en behandelen van patiënten ongeveer twee jaar in beslag zal nemen.
Voor vragen over het onderzoek en eventuele aanmeldingen kunt u contact opnemen met Valentijn Alting van Geusau (uitvoerend onderzoeker) of dr. Suzy Matthijssen (hoofdonderzoeker).