Promotie Renske Bosman

Op vrijdag 20 november verdedigt Renske C. Bosman, werkzaam bij de Academische Werkplaats Angst van de Polikliniek Angst en Dwang (GGZ inGeest),  haar proefschrift ‘Improving the long-term prognosis of anxiety disorders: clinical course, chronicity and antidepressant use’. Het proefschrift gaat over hoe we de lange termijn prognose van angststoornissen kunnen verbeteren. Kennis hierover is essentieel om de impact van angststoornissen op de levens van patiënten en onze maatschappij te verminderen.

Uit het onderzoek komt naar voren dat het beloop van angstsymptomen en angststoornissen vaak, maar lang niet altijd, chronisch is. Over tijd kunnen de klachten verbeteren, hetzelfde blijven of verslechteren. Deze verschillende prognoses vereisen een andere behandelstrategie. Verschillende klinische en biologische factoren voorspellen de prognose van angst, echter de voorspellende waarde van deze factoren blijkt dusdanig laag dat we er in de klinische praktijk nu niets mee kunnen. De inzet van behandeling kan dus nog niet worden afgestemd op het vermoedelijke langdurige beloop van de angststoornis.

Verder blijkt uit een meta-analyse dat tot één jaar follow-up de kans op terugval drie keer groter is als antidepressiva gestopt worden in vergelijking met blijven gebruiken. In die zin hebben antidepressiva een gunstige invloed op de prognose van angststoornissen. Bij gebrek aan systematisch onderzoek met een langere looptijd, is het echter onbekend hoe het zit na die tijd. Dit betekent niet dat de medicatie na één jaar afgebouwd moet worden. Zowel huisartsen als patiënten hebben goede redenen voor zowel het blijven gebruiken als stoppen van antidepressiva, al wordt het gesprek hierover vaak niet gevoerd. Ook is het effect van antidepressiva niet noodzakelijk stabiel over tijd: een deel van de patiënten ervaart effectiviteitsverlies bij het herstarten van een eerder effectief antidepressivum na terugval. Al met al is het bij behandeling met antidepressiva van belang dat vooraf een gedegen afweging gemaakt wordt tussen de voor- en nadelen van de behandeling waarbij het langetermijnperspectief wordt meegenomen. Daarnaast zouden patiënten, ook als zij al langere tijd stabiel zijn, gemonitord moeten worden om vragen en wensen met betrekking tot de behandeling te ondervangen.
 

Back to top