Herziene versie 'Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen'

Recent is een herziene versie van het 'Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen' uitgegeven. Het boek bevat bijdragen van medewerkers van PersonaCura en het Centrum Lichaam Geest en Gezondheid (beiden GGZ Breburg).

Het Leerboek is een handreiking bij de verpleegkundige diagnostiek, mogelijke interventies en professionele omgang met mensen met psychiatrische problemen. Het is een standaardwerk voor de hbo-opleidingen tot verpleegkundigen met specialisatie psychiatrie en voor aanverwante opleidingen.

Marieke Clijsen (manager bedrijfsvoering van beide TOPGGz-afdelingen) en Willy Garenfeld (psychiater bij PersonaCura) waren als redacteur betrokken. Daarnaast is aan de volgende hoofdstukken meegewerkt door medewerkers van beide hoogspecialistische afdelingen: 

Hoofdstuk 3 Persoonlijkheidsstoornissen: Arjan Videler (psychotherapeut, onderzoeker, manager behandeling PersonaCura). 

Samenvatting: Volgens de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) spreek je van een persoonlijkheidsstoornis bij “een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van betrokkene wordt verwacht.” Dat patroon uit zich op twee of meer van de volgende terreinen: cognitie, affect, onderling contact en impulsbeheersing. Onder invloed van diezelfde DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is de visie op persoonlijkheidsstoornissen de laatste decennia nogal veranderd. Lange tijd werd gedacht dat er weinig aan te doen viel, omdat de oorzaak vooral werd gezocht in een onveilige hechting in de vroege jeugd. Onderzoek maakte echter duidelijk dat de ernst van de stoornis behoorlijk kan fluctueren en dat behandeling, met name psychotherapie, wel degelijk zinvol kan zijn. In dit hoofdstuk vind je uitleg over het begrip ‘persoonlijkheid’ en de ontwikkeling daarvan, komen de verschillende persoonlijkheidsstoornissen aan bod en bijbehorende theorieën, handvatten voor behandeling en verbetertips voor de vaak uitdagende werkrelatie. 

Hoofdstuk 7 Stemmingsstoornissen: Marieke Clijsen en Willy Garenfeld. 

Samenvatting: Stemmingsstoornissen zijn aandoeningen die de kwaliteit van leven sterk beïnvloeden. De gemoedstoestand van de patiënt is daarbij langdurig ontregeld op een manier die niet te vergelijken is met normale humeurschommelingen. Deze stoornissen vallen uiteen in diverse depressieve en bipolaire varianten. Met name de depressieve stoornis en de persisterende depressieve stoornis (dysthymie) komen veel voor. Sociale factoren spelen een belangrijke rol bij stemmingsstoornissen en andersom hebben ze vaak veel sociale gevolgen. In dit hoofdstuk is uitgegaan van de classificatie volgens DSM-5 en komen verschillende verklaringsmodellen aan de orde, kenmerken en symptomen, alsook de verpleegkundige behandeling en begeleiding van mensen met een stemmingsstoornis. Ook is er veel aandacht voor bejegening en de werkrelatie, daar stemmingsstoornissen niet alleen veel impact kunnen hebben op de patiënt, maar ook op de verpleegkundige. Bij farmacotherapie is een belangrijke rol weggelegd voor de verpleegkundige (controle van medicatie en therapietrouw, alertheid op bijwerkingen).

Hoofdstuk 12 Psychiatrie, somatische aandoeningen, somatisch-symptoomstoornis en verwante aandoeningen: Jonna van Eck van der Sluijs (psychiater en onderzoeker CLGG) en Willy Garenfeld. 

Samenvatting: Lichaam en geest zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als psychiatrisch verpleegkundige heb je dan ook regelmatig te maken met fysieke klachten. Denk aan negatieve gevolgen voor de gezondheid van een verslaving, of aan die van een eetstoornis. Sowieso is er een vergroot risico op lichamelijke aandoeningen bij psychiatrische patiënten en hetzelfde geldt voor mortaliteit. Andersom is de oorzaak van een psychiatrische stoornis regelmatig terug te voeren op een lichamelijk probleem, zoals het geval is bij een delier. In dit hoofdstuk gaat het om die samenhang tussen psychiatrie en somatiek en komen de somatisch-symptoomstoornis (SSS) en verwante stoornissen, en de somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK), aan de orde. De onderlinge verwevenheid tussen psychiatrie en somatiek betekent dat samenwerking met collega’s met een andere verpleegkundige of medische achtergrond van groot belang is.

Hoofdstuk 17 Ouderenpsychiatrie: Willy Garenfeld. 

Samenvatting: Zoals de kinder- en jeugdpsychiatrie zich ontwikkelde tot een specialisme, gebeurde hetzelfde aan de andere kant van het spectrum, met de ouderenpsychiatrie. Dat is iets van de laatste decennia en sinds 2012 is het specialisme officieel erkend. Waar kinderen zich onderscheiden door de ontwikkelingsfase, zien we bij ouderen in feite het omgekeerde proces: zij krijgen te maken met een groot aantal – biologische, psychologische en sociale – veranderingen, waardoor psychiatrische problematiek zich vaak complexer manifesteert. In de bejegening is het vanzelfsprekend van belang dat de verpleegkundige zich aanpast aan de mogelijkheden van de patiënt en aandacht heeft voor gespreksvaardigheden en omgevingsfactoren. De levensfase van de patiënt moet altijd worden meegenomen in de analyse. Daarnaast moet je als verpleegkundige alert zijn op somatische, psychologische en sociaal-systemische signalen. De kwaliteit van leven staat bij dit alles steeds voorop.

In: M. Clijsen, W. Garenfeld, M. van Piere, C. Klijs, B. Stringer (eds), Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen. Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum.

Back to top