Adolescentie zou de periode zijn waarin borderline persoonlijkheidstrekken het meest voorkomen. Klopt dit? Het Expertisecentrum Vroege Interventie Helping Young People Early (HYPE), onderdeel van GGz Centraal, onderzocht dit via een meta-analyse.
Hoewel vaak een piek in borderline persoonlijkheidspathologie wordt verondersteld in de adolescentie, berust de wetenschappelijke onderbouwing hiervan slechts op enkele longitudinale onderzoeken. Onderzoekers van het Expertisecentrum Vroege Interventie HYPE doken verder in het bewijs voor deze piek door middel van een meta-analyse op cross-sectionele data. Zij publiceerden hun resultaten recent in het European Journal of Personality.
De onderzoekers verzamelden 168 samples die allen borderline persoonlijkheidstrekken (BP-trekken) bij participanten vaststelden met de Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis II Personality Disorders (SCID-II). Deze samples omvatten in totaal 25053 participanten. De gemiddelde leeftijd liep uiteen van 14 tot 51 jaar. Het gemiddeld aantal BP-trekken varieerden tussen de 0 en 8. Vervolgens werd getoetst of er inderdaad leeftijdsverschillen waren in de mean-level van BP-trekken. De veronderstelde piek in de adolescentie werd niet bevestigd. Wel werd een piek gevonden bij 29.4 jaar. Echter, bij verdere analyses bleek dat de context van een sample (i.e., algemene patiëntengroep, mensen uit de gemeenschap of mensen met vastgestelde borderline persoonlijkheidspathologie) invloed had op de leeftijdsverschillen in de mean-level van BP-trekken. Zo leek in de samples uit de gemeenschap een afname te zien in het gemiddelde aantal BP-trekken, terwijl in samples met vastgestelde borderline persoonlijkheidspathologie een toename werd gesuggereerd. Dergelijke verschillen zijn van belang omdat ze kunnen wijzen op de (vroege) adolescentie als mogelijk punt waarop deze twee groepen uit elkaar gaan lopen en daarmee het punt dat interventie noodzakelijk is om het beloop af te buigen.
Aangezien in dit onderzoek cross-sectionele data werden gebruikt, kan enkel gesproken worden over leeftijdsverschillen in mean-level van BP-trekken. Toekomstige longitudinale studies zijn nodig om vast te stellen of de gevonden resultaten ook in individuen terug te zien zijn.
Verder lezen? Lees hier het volledige gepubliceerde artikel.
Vragen? Neem contact op met Anouk Aleva.