Parnassia Groep
PsyQ, Programma Angststoornissen Haaglanden behandelt volwassenen ambulant met alle bestaande angststoornissen ook als die angststoornissen gepaard gaan met andere diagnoses.
Hoofd- en sublocatie
Lijnbaan 4
2512 VA Den Haag
Telefoon
PsyQ, Programma Angststoornissen Haaglanden behandelt volwassenen met angststoornissen, ook als die angststoornissen gepaard gaan met andere diagnoses. De behandeling vindt ambulant plaats.
Buiten dat de angststoornis voorop moet staan zijn bij aanwezigheid van comorbide (andere) diagnoses er geen contra-indicaties.
Als er bijvoorbeeld sprake is van een dermate ernstige verslavingsproblematiek dat de behandeling van de angst onmogelijk wordt, dan wordt de angst pas behandeld als de verslaving genoeg onder controle is. Wanneer verslavingsproblematiek daarentegen niet primair is kan worden besloten tot een co-behandeling met verslavingszorg. Hetzelfde gebeurt als andere diagnoses voorop staan zoals persoonlijkheidsproblematiek of depressie. In de meeste gevallen houdt de afdeling korte lijntjes met co-behandelaren, om het behandeltraject van de patiënt te optimaliseren
De afdeling behandelt volwassenen maar gaat soepel om met de leeftijdscriteria. Wanneer problematiek rondom het ouder worden het hoofdprobleem is (bijvoorbeeld een combinatie van gezondheidsproblemen, verlieservaringen die met de ouderdom te maken hebben, eenzaamheid) dan wordt de patiënt verwezen naar de afdeling ouderen van Parnassia. PsyQ Angststoornissen Haaglanden kan dan adviezen geven op het gebied van de angststoornis of co-behandeling aanbieden.
Door middel van een intakegesprek, in de meeste gevallen aangevuld met een psychiatrisch consult, wordt bepaald of een patiënt in aanmerking voor behandeling komt. Onlangs is er een Decision Tool ontwikkeld waarmee de intaker kan bepalen of de patiënt in aanmerking komt voor hoogspecialistische ggz. Voor de intake is er al een telefonisch interview waarin wordt bepaald of de klachten ernstig genoeg zijn of kunnen worden behandeld in de specialistische GGZ.
In het hoogspecialistische segment van de afdeling worden patiënten met angststoornissen behandeld, die onvoldoende baat hebben gehad bij eerdere angstbehandelingen in de specialistische zorg (1) en/of waarbij wordt vermoed/is gebleken dat de behandeling van de angststoornis gecompliceerd kan worden vanwege comorbiditeit met diverse andere problemen, zoals persoonlijkheidsproblematiek, depressie, verslaving en relationele problemen. Patiënten met verschillende angststoornissen als paniekstoornis en/of agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis, sociale angst, ziekteangst en in enkele gevallen specifieke fobieën die het functioneren in zeer ernstige mate verhinderen. Obsessief-compulsieve stoornis met obsessies, dwanghandelingen of beiden.
De diagnostiek bestaat uit een diagnostisch interview aangevuld met een gestructureerd diagnostisch interview (MINI PLUS). In veel gevallen wordt een psychiatrisch consult aangevraagd en uitgebreidere diagnostiek gedaan, zoals bijvoorbeeld persoonlijkheidsonderzoek of ADHD onderzoek. Soms wordt er een consult aangevraagd bij een ander specialisme van PsyQ.
Bij aanmelding is de diagnostiek niet per se anders dan bij specialistische ggz, alleen bij specifieke vragen van de verwijzer of de patiënt zelf wordt er uitgebreider onderzoek gedaan. Het komt vaker voor dat er tijdens de behandeling aanvullend onderzoek gedaan wordt.
Er moet gerekend worden op twee uur totaal voor de intake, het MINI interview en aanvullende vragenlijsten. Indien geïndiceerd, wordt er een psychiatrisch consult aangeboden. Dit duurt 1 a 1,5 uur. Daarna volgt een adviesgesprek, bij voorkeur face-to-face maar kan ook telefonisch, van 45 minuten. Voor verdere aanvullende diagnostiek hangt het af van het soort onderzoek wat de tijdsinvestering is; dat kan variëren van een half uur voor het invullen van een vragenlijst tot een hele middag voor een persoonlijkheidsonderzoek.
De intake wordt gedaan door een klinisch psycholoog , een psychotherapeut of een GZ-psycholoog. Soms ook door een basispsycholoog maar dan onder supervisie van een klinisch psycholoog. Het psychiatrisch onderzoek wordt uitgevoerd door een psychiater of een psychiater in opleiding onder supervisie van een psychiater. De afdeling gebruikt nu nog de MINI. Het ligt in de verwachting dat dit instrument binnen afzienbare tijd zal worden vervangen door de SCID 5.
Het is een poliklinische afdeling.
Patiënten met een sociale angststoornis en een comorbide ontwijkende persoonlijkheidsstoornis.
De behandeling bestaat uit 30 sessies groepschematherapie.
Sociale fobie met comorbide ontwijkende persoonlijkheidsstoornis heeft een hoge prevalentie en is geassocieerd met ernstige psychosociale problemen en hoge maatschappelijke kosten. De huidige multidisciplinaire richtlijn adviseert langdurige cognitieve gedragstherapie (CGT) aan te bieden in het geval van deze dubbelproblematiek. Er is toenemende evidentie voor de effectiviteit van schematherapie (ST) in groepsverband voor de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. ST richt zich op het veranderen van de onderliggende disfunctionele schema's en copingstrategieën. De afdeling hoopt dat dit onderzoek resulteert in verbetering van de zorg aan patiënten met deze ernstige problematiek.
Design: Randomized Controlled Trial
Studiepopulatie: Patiënten met een sociale angststoornis en comorbide ontwijkende persoonlijkheidsstoornis tussen 18 - 65 jaar (N=128)
Interventie: 30-wekelijkse Groeps schema therpaie van 90 minuten versus 30-wekelijkse Groeps cognitieve gedragstherapie van 90 minuten
Patiënten wordt gevraagd bij aanvang, halverwege, bij afronding, 3 maanden en een jaar na afronding van de behandeling vragenlijsten in te vullen om de effectiviteit van de behandeling te inventariseren.
Patiënten met angststoornissen die onvoldoende profiteren van het bestaande aanbod - CGT soms aangevuld met farmacologische interventies.
De behandeling bestaat uit 8 wekelijkse groepsessies MBCT van 2 uur.
De eerste keus behandelvorm bij angststoornissen is cognitieve gedragstherapie (CGT), soms aangevuld met medicatie. Bij 50% tot 80% van de patiënten heeft deze behandeling effect. In de huidige multidisciplinaire richtlijn worden geen verdere behandelopties gegeven voor patiënten die hiervan onvoldoende profiteren. Een aantal studies heeft laten zien dat Mindfulness based cognitieve therapie (MBCT) effectief is voor patiënten met angstklachten. De afdeling onderzoekt of deze behandelvorm een zinnige rol kan spelen in het nazorg programma voor patiënten die na de behandeling toch nog restklachten hebben overgehouden omdat ze onvoldoende op de reguliere behandeling hebben gereageerd.
- Er is sprake van voldoende herstel. Dit wordt vastgesteld op basis van klachtmetingen (ROM scores) en andere meetinstrumenten, voldoende afname van klachten volgens de patiënt en de klinische blik van de behandelaren.
- Op verzoek van de patiënt zelf zonder dat de behandeldoelen zijn bereikt.
- Er wordt ondanks voldoende participatie en inzet van de patiënt geen verdere afname van de klachten meer verwacht. Hierbij worden duur van behandeling , comorbiditeit, onvoldoende verbetering op basis van ROM scores meegenomen.
- De patiënt neemt onvoldoende deel aan de behandeling (no show, voert behandeladviezen niet uit, er zijn teveel somatische klachten).
- Andere psychiatrische problematiek dan de angststoornissen staan op voorgrond.
Afhankelijk van de vraag en behoefte van de patiënt en het klinisch oordeel van de behandelaar wordt in samenspraak met de patiënt besloten of na behandeling doorverwezen wordt naar
- huisarts
- basis GGZ
- wijkteam/FACT team
- een klinische- of deeltijdbehandeling als poliklinische zorg onvoldoende bleek
- Wanneer patiënten binnen een half jaar een terugval ervaren, kunnen zij rechtstreeks contact opnemen met PsyQ programma Angststoornissen. Samen met de patiënt wordt dan een inschatting gemaakt welke hulp aangewezen is.
- Het reguliere terugvalaanbod bestaat uit een terugvalpreventie groep waarbij patiënten die nog veel restsymptomen hebben of bij wie de kans op terugval om andere redenen verhoogd is, leren hoe ze met die klachten en dreigende terugvalmomenten kunnen omgaan. Op het ogenblik wordt onderzocht of deze doelstellingen niet beter kunnen worden gerealiseerd met behulp van groeps mindfulness training.
De volgende vragenlijsten worden gebruikt bij het bepalen van uitstroom:
- Outcome Questionnaire (OQ-45)
- KLANT
- Groninger Angstschaal (GAS), de Nederlandse vertaling van Lehrer-Woolfolk Anxiety Symptoms Questionnaire (LWASQ)
De vragenlijsten zijn gevalideerd voor een Nederlandse poliklinische populatie.
Een second opinion kan hier worden aangevraagd. De aanvragen komen centraal binnen en worden gestuurd naar de afdeling waar de second opinion wordt aangevraagd. De afdeling heeft een vast aanspreekpunt voor second opnions. De second opinions worden gedaan door een aantal behandelaren van de afdeling, er zijn 3 klinisch psychologen en 1 psychiater die zich hiermee bezighouden. De aanvrager wordt ingelicht wie de second opinion gaat/gaan doen en de patiënt wordt uitgenodigd. Na het gesprek wordt er uitgebreid terug gerapporteerd.
PsyQ, Programma Angststoornissen Haaglanden stelt zich tot doel gedegen hoogspecialistische behandeling te bieden aan patiënten met – soms - hardnekkige angstproblematiek door een toegewijd en deskundig behandelteam. Het stellen van de juiste diagnose, het uitbrengen van behandeladvies, vermindering van symptomen, voorkomen van recidieven en crises, vergroten kwaliteit van leven of verbeteren van copingstrategieën behoren daarom allemaal tot het takenpakket van de afdeling.
PsyQ, Programma Angststoornissen Haaglanden is een afdeling waar innovatie en behandeling hand in hand gaan. Zo worden de laatste wetenschappelijke inzichten meegenomen in het behandelaanbod en tegelijkertijd ontstaan er vanaf werkvloer weer ideeën om het zorgaanbod verder te verbeteren, zoals doelgestuurd werken, transdiagnostische interventies en het gebruik van smartphones in de behandeling.
Om deze doelstellingen te behalen doet de afdeling het volgende:
- De afdeling voert wetenschappelijk onderzoek uit om behandelaanbod te ontwikkelen voor patiënten met een hoogspecialistische zorgvraag.
- ROM metingen worden – samen met de klinische indruk van de therapeut en de ervaringen van de patiënt – gebruikt het effect van de behandeling te evalueren.
In 2016 hebben 152 patiënten een behandeling afgesloten met een voor- en nameting. Dat is 28% van alle afgesloten behandelingen in 2016. Deze groep heeft veel baat bij de behandeling, wat blijkt uit een effect size van 0.90 (een groot effect) voor de klachten en een effect size van 1.2 (groot effect) op kwaliteit van leven.
Verder is ook nog gekeken naar de mate van individuele verbetering op de ROM-vragenlijsten. Deze berekeningen laten zien dat 36% van de patiënten een duidelijk verbetering op klachtniveau laat zien, en 41% hun kwaliteit van leven duidelijk als verbeterd inschat.
Kanttekening is dat bijna 50% van alle patiënten een voor- en eindmeting heeft ingevuld. Van de rest is het behandelresultaat dus niet gemeten. Dit komt onder andere doordat sommige patiënten geen computer hebben, de behandelaar het vergeet of dat er taalproblemen zijn.
Het is onduidelijk hoe het behandelresultaat zou zijn als iedereen een voor- en eindmeting had ingevuld.
Al jaren is het zo dat de kwaliteit van leven meer verbetert dan dat op de algemene klachtenlijst die alle psychiatrische symptomen meet, dus niet alleen de angst. Ondanks restklachten functioneren veel patiënten dus wel veel beter.
Symptomen zijn verminderd.
Het effect van de behandeling bij deze 152 patiënten was groot (effectsize: 0.9) voor zowel de afname van klachten als de toename van ervaren levenskwaliteit (effectsize: 1.2).
De effecten worden voor elke patiënt gemeten met de zogenaamde routine outcome monitoring (ROM), dit is een vragenlijst die de ernst van alle psychiatrische klachten meten, een andere vragenlijst meet alleen de angstklachten en er is een vragenlijst die de kwaliteit van leven (het functioneren) meet.
De ROM wordt elke drie maanden gemeten, de patiënt krijgt thuis een mail met een link waarmee de vragenlijst kan worden ingevuld.
Als de behandeling deel uitmaakt van een wetenschappelijk onderzoek wat loopt op de afdeling dan kunnen er ook andere vragenlijsten worden afgenomen, bijvoorbeeld vragenlijsten die specifiek de sociale angst meet. De meetmomenten kunnen dan ook anders zijn dan elke drie maanden.
In 2016 hebben 152 patiënten een behandeling afgesloten met een voor- en nameting. Dat is 28% van alle afgesloten behandelingen in 2016. Deze groep heeft veel baat bij de behandeling, wat blijkt uit een effect size van 0.90 (een groot effect) voor de klachten en een effect size van 1.2 (groot effect) op kwaliteit van leven.
Verder is ook nog gekeken naar de mate van individuele verbetering op de ROM-vragenlijsten. Deze berekeningen laten zien dat 36% van de patiënten een duidelijk verbetering op klachtniveau laat zien, en 41% hun kwaliteit van leven duidelijk als verbeterd inschat.
In de ROM wordt ook de kwaliteit van leven gemeten, het functioneren op meerdere levensgebieden als werk, opleiding relatie, sociaal netwerk en ontspanning.
In 2016 zijn 152 patiënten afgesloten met een voor- en nameting. Dat is 28% van alle afgesloten behandelingen in 2016. Deze groep heeft veel baat bij de behandeling, wat blijkt uit een effect size van 1.2 (groot effect) op kwaliteit van leven.
Er wordt iedere 3 maanden gemeten.
Soms zijn de angstklachten helemaal verdwenen, vaker zijn er restklachten maar kan de betreffende patiënt daar goed mee leven. Soms zijn de angstklachten wel weg, maar is er nog een andere diagnose.
Behandeling bij PsyQ, Programma Angststoornissen Haaglanden is vaak niet het einde van het behandeltraject. Een voorbeeld is iemand met een angststoornis en ADHD. Vaak is de angst behandeld maar de ADHD nog niet, de patiënt kan dan naar de afdeling ADHD verwezen worden om daar verder behandeld te worden.
Angststoornissen, depressieve stoornissen, somatoforme stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
Groep schematherapie versus groep cognitieve gedragstherapie voor sociale angststoornis en comorbide ontwijkende persoonlijkheidsstoornis.
Sociale fobie met comorbide ontwijkende persoonlijkheidsstoornis heeft een hoge prevalentie en is geassocieerd met ernstige psychosociale problemen en hoge maatschappelijke kosten. De huidige multidisciplinaire richtlijn adviseert langdurige cognitieve gedragstherapie (CGT) aan te bieden in het geval van deze dubbelproblematiek. Er is toenemende evidentie voor de effectiviteit van schematherapie (ST) in groepsverband voor de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. ST richt zich op het veranderen van de onderliggende disfunctionele schema's en copingstrategieën. Wij hopen dat dit onderzoek resulteert in verbetering van de zorg aan patiënten met deze ernstige problematiek
Mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) voor angststoornissen. Het creëren van behandelaanbod voor patiënten die weinig effect ervaren van het bestaande behandelaanbod .
Workshop: Intensieve exposure bij dwang. Leren hoe een intensieve behandeling voor dwangklachten op te zetten.
Wetenschappelijke presentaties/lezingen:
-
Self-esteem and psychopathology. Kees Korrelboom. Tagung des Deutschen Fachverbandes fur Verhaltenstherapie< DVT. 20-05-17.
-
Transdiagnostic Approach to self-esteem. Kees Korrelboom. COMET workshop voor Charlie Waller Institute Reading. 10-06-15.
-
Mechanisms of change in Competitive Memory Training. Kees Korrelboom. EABCT. 12-09-14.